Column – Code geel

23 augustus 2018
columncodegeel

Vandaag lees ik een rapport van de GGD, Sterk en zwak in Amsterdam, een analyse van 11 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden. Al tien jaar werk ik in Nieuw West en we staan er nog steeds gekleurd op. Op alle gebieden scoren we rood, oranje en geel, behalve als het gaat om middelengebruik, daar scoren we groen. De GGD laat de staat van de stad zien aan de hand van een kleurenschema. Ik zie het in één oogopslag. Het is een soort KNMI weerbericht over de stad Amsterdam en code geel, oranje en rood betekenen meestal niet veel goeds.

Ik merk dat het me toch een beetje verdrietig stemt. Code geel op vrijwilligerswerk. Ik zie zoveel bewoners met een achtergrond vanuit de hele wereld, en vrijwilligersorganisaties zich inzetten om van hun Nieuw West het mooiste stadsdeel te maken. En veel bewoners ervaren dat ook zo. Er is ruimte, rust, klein Berlijn noemde Parool ons stadsdeel eens. Wat een heerlijkheid om vanuit het Centrum Slotervaart weer in te fietsen.

Het is een soort KNMI weerbericht over de stad Amsterdam en code geel, oranje en rood betekenen meestal niet veel goeds.

En toch bungelen we in elk rapport ergens onderaan. Hoe kan dat? Er is werkloosheid, er zijn huizen met schimmel en tocht, er wonen schoolverlaters, drop-outs, boeven, er is huiselijk geweld, ziekten en eenzaamheid, lichamelijk en geestelijk leed, er is armoede. Zo’n rapport is een klinische, zakelijke observatie, data, cijfers. Het is geen gevoelstemperatuur om maar even bij het KNMI te blijven. Want gedeelde armoede is….nou ja geen halve armoede, maar het scheelt toch in je beleving. Als je leert van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen hoe je kunt leven van een minimaal budget, als je samen kookt, deelt, praat. Gedeelde smart is halve smart. En dat gebeurt in Nieuw West op grote schaal.

Want gedeelde armoede is….nou ja geen halve armoede, maar het scheelt toch in je beleving.

Als een oudere vrijwilliger mij vertelt over de buurtlunch en hoe een deelnemer zijn verhaal aan hem heeft verteld, hoe dat hem opluchtte, hoe hij zijn hart opende om nieuwe contacten te maken, vriendschappen aan te gaan, dat is toch goud waard. Of hoe een vrouw bijna juicht aan de telefoon als ik haar opbel om te vragen hoe haar vrijwilligerswerk bevalt. “Je bent al de tweede die belt vandaag!” Deze vrouw die eenzaam in haar huis zat en mij vertelde dat ze een vieze smaak in haar mond kreeg omdat ze zo weinig sprak. Of hoe de kinderen bij de huiswerkbegeleiding, gerund door vrijwilligers, praten over hun leven, woorden geven aan hun vreugde en verdriet en merken dat ze niet de enige zijn die gepest worden. En ik geloof dat die deelnemers aan activiteiten straks ook vrijwilligerswerk gaan doen. Ze hebben de tijd, ze worden geïnspireerd door het zien van het vrijwilligerswerk van anderen, nu de ruimte in hun hoofd nog. Geduld.

Deze verhalen zijn niet te meten in kleurcode’s en rapporten, dat is de gevoelstemperatuur van een stadsdeel.

 

Tekst: Nettie Sterrenburg